Literatuur
- Bruijn, M.W.J. de, Husinghe ende hofstede. Een institutioneel-geografische studie van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeuwen. Deel in de serie 'Stichtse Historische Reeks', nr 18. Utrecht (Spectrum), 1994. [464 blz. ISBN 90.274.4444.7]. Hierin "Pausdam (Damme, Dammum, op den Dam, opten Damme) 3 (claustraal huis en erf van Oudmunster)": blz. 82-83 (Domplein e.o.: overzicht huizen - zie verder: kaart 6 [1400.0001a]), 92, 140 (het claustrale huis "grensde tot ver in de veertiende eeuw nog onmiddelijk aan het ten westen daarvan gelegen huis ter plaatse van het huidige Achter de Dom 7. In de jaren negentig van die eeuw werd echter tussen beide percelen een steeg aangelegd die later verbreed is tot de huidige straat Achter de Dom." Op 18-07-1391 sloten het domkapittel en de stad een overeenkomst, waarin onder meer tot de sloop van 'het huis van Jan van Odijk' werd besloten. Ook Achter de Dom 7 moest aangepast worden, er is sprake van "het leggen van een fundament en het afbreken van oude muren van het huis van Jan de Wit". "Moesten voor het noordelijke deel van de nieuwe straat de claustrale percelen Achter de Dom 20-24 en vooral nummer 7 een stukje grond en bebouwing inleveren, voor het zuidelijke deel werd het huis van Jan van Odijk (Achter de Dom 26-30; Pausdam 3) aangekocht. (...) Dit huis behoorde tot het dagelijks gerecht van Sint-Pieter en werd van het kapittel in erfelijke pacht gehouden."), 162-163 (in 1399 kreeg Oudmunster dit perceel als compensatie voor het verlies van het huis 'tegen de Domtoren', huis O11), 163-164 ("Het huis aan de Dam"), 229, 231